WebTrainer

Voor de januari editie van FIETS (www.fiets.nl) heb ik een stuk geschreven waarom we in de winter zoveel meer moeite hebben om dezelfde snelheid te fietsen in vergelijking met de zomer. Hieronder een kort stukje uit de bevindingen. Wil je het hele verhaal lezen bemachtig dan de januari editie van FIETS.

Het stuk is opgesplitst in fysiologische factoren en de meer natuurkundige factoren. Hieronder een stukje uit de natuurkundige factoren.

ρ = luchtdichtheid

De luchtdichtheid die afhankelijk is van de luchtdruk, temperatuur en relatieve luchtvochtigheid is in de winter anders dan in de zomer. Hoe lager de luchtdichtheid, hoe minder lucht weerstand je ondervind en hoe sneller je zult fietsen bij een gelijk geleverd vermogen. Als we kijken naar de gemiddelde luchtdruk in de zomer dan is die 1015 hPascal en in de winter 1014 hPascal een verwaarloosbaar verschil. De luchtdichtheid neemt toe als de lucht kouder is. De luchtdichtheid bij 5 graden is ongeveer 5% hoger dan bij 20 graden Celsius. Dit geeft bij 32 km per uur in de winter ongeveer een afname van 0,5 km per uur.

ACd = het frontale oppervlak (A) van de fietser en de vormweerstand (Cd)

Deze twee factoren worden gewoonlijk gezamenlijk genomen. Hoe kleiner het frontale oppervlak hoe hoger je snelheid zal zijn omdat een kleiner frontaal oppervlak een lagere weerstand zal geven. Als de vorm van je lichaam meer de vorm van een druppel heeft zal die ook een lagere weerstand hebben en zal je sneller gaan. De grootste verschillen tussen zomer en winter zit hem......